Als volwassenen falen / beoordeling door Joost Nilissen

Als volwassenen falen / beoordeling door Joost Nilissen

Beoordeling Als volwassenen falen / Barbara Joy – winnaar derde kwartaal 2024

Met buitengewoon veel plezier las ik het verhaal van Barbara over een meisje en haar hond. Het plezier zat hem vooral in de plotwendingen.

Het beoordelen van de verhalen is voor mij een serieuze zaak. Vooral tijdens het uitlaten van de hond denk ik na over wat ik van het verhaal vind. Bij dit verhaal van Barbara mijmerde ik in ieder geval drie keer per dag over de vraag wat het verschil is tussen een kort verhaal en een verslag. Wanneer is een verhaal een kort verhaal en wanneer een verslag?

De wandelingen zijn vaak nogal lang dus heb ik ook lang over deze vraag nagedacht. Vruchteloos, moet ik bekennen. Zijn korte verhalen fictie en verslagen non-fictie? Nee. Alle verhalen zijn verslagen, maar niet ieder verslag is een kort verhaal. De schrijver schrijft op wat er is voorgevallen en dan maakt het niet uit of het verzonnen is of waargebeurd. De vragen wie, wat, waar, waarom en wanneer worden in meer of mindere mate beantwoord. Het is dus de schrijver die bepaalt of de tekst een verslag is of een kort verhaal. Een kort verhaal wordt een verslag wanneer het duidelijk een hoog waarheidsgehalte heeft: de schrijver was ter plekke, hoorde het uit eerste bron, heeft het met eigen ogen gezien, enzovoort. De lezer kan dan alsnog een andere mening zijn toegedaan en de vraag of het verhaal fictie is of non-fictie is voor de vertelling niet relevant (pratende vissen, denkende tuinkabouters). Het verschil is de doelgroep.

Ik wijt deze tamelijk onnodige en onnodig lange uitweiding aan de tamelijk lange wandelingen met de hond. Blame it on the dog.

Barbara heeft een kenmerkende schrijfstijl die zich onderscheidt door kunde, vakmanschap en accuratesse. In haar verhalen schemert altijd een zekere Zeeuwse nuchterheid door. Ik denk dat dat de reden is dat veel van Barbara’s verhalen zich laten lezen als waargebeurd. Alsof er verslag wordt gedaan van iets dat is voorgevallen. Zo ook in dit verhaal ‘Als volwassenen falen’.

Laten we beginnen met de titel, die is niet geweldig. Het doet me denken aan een titel van een rapport van een onderzoekscommissie in de jeugdzorg. Met alle respect, natuurlijk.

Het is een heerlijk verhaal met verrassende plotwendingen en een spannende opbouw. Als je, zoals ik, in de eerste alinea over ‘ons asiel’ heen leest dan komt de ‘destructor’ vreemd binnen. Geen alledaags woord en zeker niet bij een kind dat door haar ouders uit het ziekenhuis wordt opgehaald. Je blijft hierdoor geboeid doorlezen. De vele details in de gedachtestroom van Liza op de achterbank over hoe haar hond aan haar einde kwam en werd opgehaald door de destructor, geven aan dat we met een ingewijde te maken hebben. Ik concludeerde dat Liza als stagiair of weekendkracht in het asiel werkte. Wat ook bleek te kloppen. Bij herlezing geloof ik dat dit soort gedachten (met al die details) niet erg waarschijnlijk zijn op dat moment op de achterbank. Ik zou verwachten dat woede overheerst, woede dat het dier dood was en niet in de tuin begraven.

Al heel vroeg, in de vijfde zin, wordt de hond genoemd – na de neus – dus ik ben alert.

De tweede keer dat de hond ter sprake komt is al meteen in de auto, op weg naar huis en toen wist ik het al – er iets met die hond. Er volgt dan een intermezzo van hoofdpijn, radio, papa wordt boos op een andere weggebruiker. En dan kijkt mama papa aan. ‘We moeten je iets zeggen.’

Klassieke en sterke opbouw van de spanning – toch geloof ik dat het nog spannender wordt als je eerst dat bovengenoemde ‘intermezzo’ opvoert en pas daarna de opmerking van Liza dat ze zich verheugt om haar hond weer te zien. Die opmerking zou nu een soort afleiding kunnen zijn – om haar vader te kalmeren en om het over iets anders te hebben dan stomme weggebruikers. Dan komt de mededeling van mama dat Sacha overreden is, nog harder binnen.

Ik heb nog een voorstel voor een changement! De vrij lange gedachtestroom van Liza op de achterbank, nadat ze heeft gehoord dat haar hond met de destructor is meegegeven, lijkt me meer iets voor ’s avonds laat, in tranen, in bed, wanneer Liza niet kan slapen en zich voorstelt hoe het allemaal zou zijn gegaan.

Aan het begin van het tweede deel van het verhaal, een paar weken later, blijkt al vrij snel het verraad van de moeder. ‘Die asielhoudster is mijn moeder!’ Het vervolg leest als vliegtuigramp dat zich voor je ogen ontvouwt. Alles valt op zijn plaats. Tergend langzaam, je moet je inhouden om niet te snel door te lezen. Eerst is er iets met die vader: ‘bij haar is ze veilig voor Liza’s vader’. En dan die omineuze vraag van oma: ‘wat weet je van de dag dat je werd opgenomen?’

Op onderkoelde toon en tamelijk summier wordt er verteld dat Liza door haar vader vrij ruw van de trap is getrokken en dat ze daarna in het ziekenhuis weer bijkwam. Het drama dat zich hier afspeelt, zou van mij wel iets dramatischer opgevoerd kunnen worden. De vader bezorgt zijn dochter een gebroken neus en de hond een gebroken poot en ribben. Allemaal op een en dezelfde dag, dat is nogal wat. Een vader die hiertoe in staat is, verdient iets meer aandacht van de schrijver. Slaat hij zijn vrouw?

De moeder wil geen aangifte doen en wil ook geen hulp. Een typisch geval van huiselijk geweld.

Het telefoongesprek van Liza met haar moeder is eigenlijk een herhaling van wat oma al eerder vertelde: poep en plas op het kleed en overal. Dat wisten we al. Ik denk dat je dit kunt weglaten. Vertel liever iets anders. Wat we willen weten is waarom de vader zo tekeer is gegaan tegen de hond: ‘dingen die in zijn jeugd zijn gebeurd’.  Dat behoeft naar mijn smaak iets meer uitleg of toelichting. Had de vader zelf een vader die dieren mishandelde, is hij zelf door zijn vader mishandeld? Misschien heeft hij last van PTSS na militaire dienst in Afghanistan?

Dan volgt het ijzingwekkende slot – een hoge steile trap bij de boulevard. Ik zou hiermee eindigen. Het is net een klap in je gezicht. De dunne drab en poep is niet nodig.

Het verhaal kent dus volgens mij twee kernen: Sacha de hond die dood was, maar toch leefde. En de vader die nog leeft, maar volgens zijn puberdochter beter dood kan gaan. De vader is de spil, hij is wreed, pleegt huiselijk geweld. Het verhaal begint bij hem. Ik zou daar iets meer mee doen.

Maar wat een spannend verhaal!

© Joost Nillissen