(geschreven voor een kerstuitgave van VluchtelingenWerk)
Op kerstavond hang ik voor de tv als er wordt aangebeld. Door de smalle deuropening zie ik een dik, roodharig mannetje met een alledaags uiterlijk. Hij lijkt me geen inbreker of verkrachter – hoewel, dat weet je nooit zeker, maar iemand die verzekeringsagent zou kunnen zijn of collectant.
Ik open de deur ietsje verder. Achter het hoornen brilmontuur lichten zijn ogen op. ‘Goedenavond mevrouw, hebt u tijd voor een paar vraagjes? Ik ben bezig met een marktonderzoek en uw naam staat op mijn lijst. Kwartiertje, hooguit?’ Hoopvol kijkt hij me aan. Achter zijn oor steekt een goudkleurig potlood met zilveren sterren, in zijn handen heeft hij een klembord. Een koude windvlaag waait in mijn gezicht en de man huivert in zijn dunne, ouderwetse regenjas.
‘Van wie komt die lijst?’ vraag ik.
Hij pakt het potlood van achter zijn oor en wijst ermee naar de lucht. ‘Van de grote baas. Daar boven.’
‘Eh… Wie?’
Hij kijkt verschrikt. ‘U gelooft toch wel in God?’
Aha. Een overijverige Jehovagetuige met een nieuwe tactiek. ‘Ik ben niet geïnteresseerd in een blijde boodschap,’ zeg ik terwijl ik de kier in de deuropening verklein. ‘Goedenavond.’
‘Ho, ho, mevrouwtje. Wacht even. Zie ik eruit als iemand die komt evangeliseren?’ Met een kinderlijk gebaar wijst hij op zijn borst. ‘Ik ben een engel die marktonderzoek komt verrichten in verband met de ruimte in de hemel. Begrijpt u?’
Dat vierde wijntje had ik niet moeten nemen.
‘Helaas, ik zie het al. U denkt dat ik gek ben. Jammer. Het enige wat ik vraag is een kwartiertje van uw tijd, meer niet. Dit is in uw belang, voor later, maar als u echt niet wilt meewerken, tja dan houdt het op.’
Zijn blik is zo droevig, dat tranen me niet zouden verbazen. Een jankende engel, die kun je toch niet buiten laten staan? Op kerstavond nog wel.
Ik zucht. ‘Oké, een kwartiertje dan. Kom binnen.’
‘Fijn. Ik dacht dat u het nooit zou vragen. Zo, dat zijn alvast twee punten.’
‘Twee punten?’
‘Ja, voor gastvrijheid en medemenselijkheid,’ zegt hij als hij zijn jas open knoopt.
Ere zij God neuriënd, bladert hij door de papieren. ‘Hier heb ik hem, uw persoonlijke lijst.’ Hij likt aan de punt van het potlood en vinkt twee vakjes aan.
‘Dit is belachelijk.’
‘Nee, nee. Dit is een serieuze zaak.’ Met een plof laat hij zich op mijn bank zakken. ‘Maar u hebt nog geen antwoord gegeven op mijn eerdere vraag. U gelooft toch wel in God en in de hemel?’
Ik ga in de stoel tegenover hem zitten. ‘Nou, ik zie het graag wat ruimer; ik geloof wel dat er iets is, maar -‘
‘Nou ja, doet er ook niet toe. U staat op mijn lijst. Ooit behoorde u tot een kerkgenootschap, want u komt niet zomaar in de hemelse databank.’
‘Computers… in de hemel?’
‘Yep. Ook wij moeten met onze tijd mee.’
Hij trekt zijn kleurige das recht en schraapt zijn keel. ‘Mijn taak is om in te schatten hoeveel kanshebbers er zijn op een plaatsje in de hemel, zodat we ons beleid daarop kunnen afstemmen.’
Ik schiet in de lach.
Hij kijkt verontwaardigd. Met een mollige vinger wijst hij naar het plafond. ‘Weet u wel hoeveel er daar al zitten? Zo zoetjesaan raakt het vol. We moeten het beleid aanscherpen. Er zit niets anders op. Alleen de mensen die het echt verdienen, mogen er nog in.’
‘Majoor Bosshardt, de paus, moeder Teresa, zulke types?’
‘Ietsje minder mag ook. We zijn wel streng, maar niet onredelijk.’
Ik kijk hem ongelovig aan.
‘Sorry,’ zegt hij nonchalant achterover leunend. ‘Ik maak de regels niet, dat doet de grote baas. Ik ben ook maar hierheen gestuurd om de boel te inventariseren.’ Zijn handen vouwen zich om zijn dikke buik. ‘Ik voer orders uit. En dat is al moeilijk genoeg. Want waar vind ik nog mensen die iets voor een ander over hebben? Hij buigt zich naar me toe alsof hij in mij een bondgenoot vermoedt. ‘Nog nooit was het zo’n bende hier op aarde. Dat kribbe in de Bijbel vervangen is door voederbak en een maagd door een gewoon jong meisje, daar kan ik nog wel mee leven. Maar de verharding van de maatschappij, de verscherping van tegenstellingen. Zero tolerantie. Ieder voor zich cultuur. Ach, laat ik er maar over ophouden. Een kwartiertje, hadden we afgesproken. De vragen. U werkt als vrijwilliger bij VluchtelingenWerk, zie ik hier. Dan kunt u mij vast wel vertellen wat respect betekent?
‘Is dit een soort examen of zo?’
‘Nee, zo moet u het niet zien. Een kleine toets, om in te schatten of u bij een hemelse samenleving past.’
Ik neem een slok wijn – erger kan het niet worden, en denk na. ‘Respect. Dat is accepteren dat iemand anders is; anders denkt en doet en daar eerbied voor hebben.’
‘Prima, heel goed.’ Hij klapt in zijn handen, pakt het klembord weer op en vinkt een nieuw vakje aan.
‘En wat zijn volgens u normen en waarden?’
‘Nou eh, normen dat zijn een soort cultuurgebonden gedragsregels. En waarden, dat is het belang dat je aan dingen hecht.’
‘Welke dingen?’
‘Respect, eerlijkheid, verdraagzaamheid, noem maar op.’
‘Fantastisch. Ik wist het wel.’
‘En integratie?’ roept hij opgetogen.
‘Dat een nieuwkomer zich aanpast aan onze cultuur en gebruiken met behoud van eigen identiteit.’
‘Tsss,’ sist hij tussen zijn tanden. ‘Dat is nou weer jammer. Verkeerd antwoord, helaas. Integratie moet van twee kanten komen. En dat noemde u niet.’
‘Ja, zeg! Wat is dit voor onzin?’
‘Oei, weer een minpuntje, voor verdraagzaamheid en geduld.’
Ik kom overeind. ‘Het is genoeg geweest.’
Verschrikt kijkt hij me aan. ‘Dat is dan heel spijtig voor u.’
‘O, kom ik nu niet in de hemel?’
‘Nee, als u zo doorgaat niet. Misschien nog in een H.O.C.’
‘Een wat?’
‘Een Hemels Opvang Centrum. Daar wordt uw zaak nog eens bekeken. Krijgt u een advocaat toegewezen. Soms wordt u alsnog toegelaten, maar het kan ook zijn dat u teruggestuurd wordt. Een herkansing, zal ik maar zeggen.’
‘Dit wordt te gek.’ Ik loop naar de gang en zet de voordeur open.
Meewarig kijkt hij me aan. ‘Tja, het ziet er niet best uit voor u. Eén troost. Het is voorlopig uw tijd nog niet. Evenzogoed bedankt voor dit gesprek. Vredig kerstfeest en in u een welbehagen.’
‘Wat verstaat u onder een welbehagen?’ wil ik hem naroepen, maar hij is nergens meer te bekennen. Lijkt opgelost te zijn in de schemering van de verlaten straat. Overal hebben buren de rolluiken neergelaten of de gordijnen gesloten.
Langzaam zuig ik mijn longen vol koude lucht. Dit krijg je er dus van als je oververmoeid bent en wijn gaat drinken, terwijl je niet gewend bent aan alcohol. Ik ril en snel mijn warme kamer in. Als ik op de bank ga zitten, voel ik iets onder mijn billen. Een goudkleurig potlood met zilveren sterren.
Marktonderzoek © Barbara Joy
Beoordeling Anneke Blok
Met veel plezier heb ik ‘Marktonderzoek’ van Barbara Joy gelezen.
Het verhaal heeft een duidelijke strekking die goed overkomt. Door de lichte toon en de milde ironie is het verhaal niet hinderlijk belerend geworden. En dat kan echt een gevaar zijn als iemand zeer bewust een boodschap over wil brengen. Ook zonder de opmerking met welk doel het verhaal geschreven is, zal het iedere lezer duidelijk zijn waarom het draait. Hier wordt aangetoond dat een goedwillend mens (voor de sceptici onder ons: ja, er zijn goedwillende mensen, overal, wereldwijd) argeloos in de valkuilen van een bureaucratisch systeem kan vallen.
Heel knap dat de schrijfster zo’n onderwerp op een luchtige, relativerende en fantasierijke manier heeft beschreven.
‘Dat vierde wijntje had ik niet moeten nemen’, is de eerste zin die mij als erg goed opviel. Het beschrijft de gevoelens van de ik-figuur zonder die expliciet te benoemen. En aan de reactie van de man is ook af te leiden hoe de vrouw zich voelt. De emotie (ongeloof, verbazing) wordt niet met name genoemd, maar op deze manier zichtbaar gemaakt. Dat is van een hoger niveau dan iets neer te typen als: ‘ik geloof mijn ogen niet’ of ‘droom ik nu’.
Ook in de andere dialogen worden emoties meegegeven zonder ze direct te benoemen.
‘Een jankende engel’ is echt een flitsende vondst.
Het karakter van de vrouw is goed getekend. Een mens, die wel nadenkt, maar ook haar grenzen heeft en kent. Idealistisch, wat naïef misschien, maar toch waar nodig realistisch.
De enquêteur is ook correct neergezet. Een nietszeggende ambtenaar die het hem opgedragen werk doet; een nuchtere man, die zijn boodschap zakelijk, maar ook met enige humor weet te brengen.
In de voorlaatste alinea komt een ander thema van het verhaal duidelijk naar voren. De neergelaten rolluiken en gesloten gordijnen verwijzen naar een ongeïnteresseerde samenleving.
De vondst van het potlood stelt ons voor het dilemma: droom of werkelijkheid. De auteur hoeft daar geen antwoord op te geven. Haar werkelijkheid, de werkelijkheid van de lezer. Het gaat om de trefzekerheid en geloofwaardigheid van de boodschap.
Het verhaal is voor een bepaalde categorie medewerkers geschreven, maar ook lezers die geen binding hebben met VluchtelingenWerk zullen de tendens haarscherp oppikken. Een boodschap die zonder vals sentiment overkomt. Knap gedaan.
Beoordeling Natasza Tardio
Algemeen:
De verhalen van Barbara heb ik de afgelopen drie jaar een enorme ontwikkeling zien doormaken. Zij is als auteur enorm gegroeid en met name dialogen en plot zijn er enorm op vooruit gegaan, waardoor het geheel heel prettig aanvoelt. Dit verhaal klopte van begin tot eind en Barbara laat met dit verhaal zien dat een goed kort verhaal ook echt kort kan zijn zonder daarbij in kracht te verliezen. Integendeel, het verhaal won enorm aan vaart door de hoofdzaken goed van de bijzaken te scheiden.
Thema:
Een groot pluspunt van dit verhaal is ook dat het een heel actueel verhaal is. Schrijfster maakte goed gebruik van hedendaagse problematiek, zonder dat deze te veel op de voorgrond kwam. Hierdoor werd het grappig en herkenbaar.
Inhoudelijk:
Als lezer zit je er meteen in en kun je jezelf helemaal identificeren met de protagonist. Haar ongeloof en haar reacties zijn geloofwaardig en die van de ‘engel’ zijn dat ook. De dialogen zijn scherp, grappig en zeer actueel. Ik heb een paar keer hardop moeten lachen. Ik vond het een heerlijk verhaal. Krachtig in zijn simpelheid. Ik heb het dus hier thuis ook meteen verteld :-). Het viel in de smaak. Iedereen begreep het en moest net als ik op sommige punten erg lachen.
Conclusie:
Ik heb verder weinig op- en of aanmerkingen op dit verhaal. Stilistisch en grammaticaal zat het allemaal prima in elkaar en voor mij was er dan ook geen twijfel mogelijk. Marktonderzoek is de absolute winnaar en steekt met kop en schouders boven de rest uit. Goed gedaan en van harte gefeliciteerd.