‘Volgens mij heeft Eline vergadering met de barcie op de sociëteit, ze zal zo wel thuiskomen.’ Haar huisgenootje wees hem naar Elines kamer op de tweede verdieping en verdween zelf achter een andere deur. Merijn bleef even staan op de kleine overloop. Een mengeling van zoete parfum, thee en een muffe geur, die hij niet kon thuisbrengen, kwam hem vanuit de geopende deur tegemoet. Hij kon toch niet zomaar op haar kamer gaan zitten wachten? Vooraf had hij allerlei scenario’s bedacht, maar zoals altijd, was er ook nog een scenario waar hij geen rekening mee had gehouden. Althans niet in deze volgorde. Hij had niet eens durven hopen dat hij hier vanavond al zou belanden. Een week of drie later, als hij geluk had, maar niet nu. Hij had verwacht dat Eline al beneden klaarstond, zodat ze direct samen richting “De Bommel” zouden lopen.
Zijn nieuwe zonnebril klemde achter zijn oren. Hij schoof hem van zijn hoofd, maar liet hem uit zijn handen vallen op de plankenvloer. Vlug raapte hij hem weer op en haakte hem achter de boord van zijn shirt. De deur van Elines huisgenootje ging open.
‘Wat sta je hier nou nog, ga maar naar binnen hoor,’ lachte ze hem toe, waarna ze zonder zijn antwoord af te wachten de trap weer afrende.
Hij zuchtte. Aarzelend ging hij Elines kamer binnen en trok de deur zachtjes achter zich dicht. Het was er warm. Hij keek om zich heen. De kamer bood net genoeg ruimte voor een eenpersoonsbed met aan het voeteneinde een oude boekenkast en daartegenover een bureau met daarop een laptop, een half leeggedronken flesje mineraalwater zonder dop en onordelijke stapeltjes papieren. Een lege wijnfles deed dienst als kaarshouder. Als vanzelf gleden zijn ogen terug naar het bed. Het rommelig opengeslagen dekbed verraadde dat zij niet op bezoek voorbereid was. Of erger nog, dat ze überhaupt geen rekening hield met een romantische afloop van deze avond.
Het liefst was hij even gaan zitten, maar de enige stoel in haar kamer was bedolven onder een berg kleding. Een zwart slipje lag achteloos over de rugleuning. Hij slikte. Zijn keel voelde droog. Kon hij niet beter weer weggaan en buiten om de hoek wachten totdat hij Eline zag thuiskomen? Dit klopte niet.
Hij liep richting de boekenkast, liet zijn vingers langs de ruggen gaan en stelde opgelucht vast dat er een aantal titels tussen stond die hij zelf ook gelezen had. Dat zou misschien later vanavond nog van pas kunnen komen. Hij draaide zich om en schrok van zijn eigen beeld in de spiegel aan de deur. Betrapt in deze onbekende ruimte. Met zijn vlakke hand streek hij over zijn haren, die ongewoon hard aanvoelden. Was hij niet te overdadig geweest met die gel van zijn broer? Hij bekeek zichzelf van opzij, trok zijn met zorg uitgekozen donkerblauwe Replay shirt wat strakker en rechtte zijn rug waardoor zijn borstkas wat nadrukkelijker naar voren kwam. Via de spiegel zag hij een meeuw voorbij het raam vliegen. Hij liep ernaartoe en tuurde vanaf twee hoog over de gracht waar een tweetal roeiboten door het water sneed. In de verte zag hij een jongen over de brug fietsen met een meisje op zijn bagagedrager. Eline? Nee, ze sloegen linksaf in plaats van rechts richting het studentenhuis. Ze zal hem toch niet vergeten zijn? Een blik op zijn horloge. Tien minuten te laat was ze al. Ze hadden toch vanavond afgesproken? Lag het aan hem of werd het hier echt steeds benauwder?
Zijn mobiel gaf geen nieuwe berichten. Moest hij haar niet gewoon even bellen? Hij scrolde tot haar naam in beeld kwam. Zijn vinger trilde boven het groene icoontje. Zou dat niet te wanhopig overkomen? Wat moest hij zeggen? Ik sta in je kamer, waar ben jij? Nee, hij kon beter nog even wachten. Zijn shirt kleefde aan zijn rug. Hij steunde met een klamme hand tegen het kozijn. De temperatuur in haar kamer leek met de minuut hoger te worden. Frisse lucht had hij nodig.
Met wat kleine rukjes aan beide kanten liet het ouderwetse schuifraam zich stroef naar boven bewegen. Hij haakte het halverwege vast met pinnen en leunde naar buiten. Afgebladderde verf kraakte onder zijn ellebogen. Vanuit de verte klonk het geroep van de stuurvrouwen. Het broeierige zomeravondbriesje bood nauwelijks verkoeling. Hij zuchtte en draaide zich weer naar binnen.
Aan de muur boven haar bureau lachten vreemde gezichten hem toe. Gezichten uit een leven waar hij nog geen deel van uitmaakte. Gezichten die nog geen naam hadden. Voorzichtig, alsof hij bij elk geluid betrapt kon worden, liep hij iets dichter naar de foto’s toe. Zijn ogen tastten de beelden af, op zoek naar iets vertrouwds, naar de lachende blik van Eline, die hem zou geruststellen. Zoals ze ook had gedaan toen hij haar mee uit eten had gevraagd. Het stuntelige gesprek bij de fietsenstalling had hij in zijn hoofd al vele malen opnieuw afgespeeld.
‘Weet je het zeker, ik bedoel eh, je vindt het wel een oké plan, zeg maar?’ Hij hield zijn ogen gefixeerd op een willekeurige stoeptegel tussen hen in.
‘Ja hoor, waarom niet?’
‘Nou ja, misschien ga je liever met je jaarclub iets doen of zo?’
Haar kettingslot schoot met een klik los. ‘Ach, die zie ik al zo vaak.’
‘Dus het lijkt je echt gezellig?’
Ze had gezucht en tegelijkertijd gelachen. Het had hem een moment verward. Maar meteen daarna had ze hem speels in zijn bovenarm geknepen en gezegd:
‘Donderdagavond, zes uur. Pik je me thuis op?’ Ze was op haar fiets gesprongen en hij had haar nagekeken tot ze een eind verderop de hoek om verdween. De plek van het kneepje in zijn arm gloeide nog een tijdje aangenaam na.
Hoewel hij al weken vanuit de collegebanken naar haar had gestaard, kostte het hem nu moeite Elines gezicht te onderscheiden te midden van alle onbekende mensen op de muur voor hem. Pas nu besefte hij dat hij eigenlijk nauwelijks iets over haar wist. Zijn blik bleef even hangen bij een van de foto’s waarop een innig zoenend paar vereeuwigd was. Was dat Eline? Hij knipte de bureaulamp aan en boog deze richting de muur. Beneden sloeg een deur dicht. Hij deinsde achteruit, waarmee hij het flesje mineraalwater omstootte. Het water vloeide gretig weg over de de chaos aan papieren richting haar laptop. Het geluid van voetstappen op de trap.
‘Shit!’ Hij zette het flesje snel weer rechtop en greep blind achter zich naar iets wat dienst kon doen als vaatdoekje. En net op het moment dat hij zich realiseerde dat hij haar slipje in zijn handen had, hoorde hij de deur opengaan. Verlamd keek hij naar de beduusde ogen van Eline.
Heet © Sandra Bernart
Beoordeling Sandra Di Bortolo
Een kort verhaal geeft in veel gevallen te weinig ruimte om een goed karakter van een personage neer te zetten. In Heet is dat niet van belang. De sfeer van het moment, dat is waar het om gaat. Het hele verhaal bestrijkt wellicht minder dan een kwartier maar geeft de lezer in amper 1.000 woorden een glashelder beeld van de situatie.
Wanneer Merijn nietsvermoedend studiegenootje Eline wil ophalen voor een eerste afspraakje, wordt hij plompverloren binnengelaten in haar kamer. Eline is zelf niet thuis, maar zal zo wel komen. En voor hij het weet staat hij daar, moederziel alleen in de vreemde kamer van het tot dan toe nog zo onbekende meisje.
We voelen als lezer het ongemak waarmee hij probeert Eline alvast wat beter te leren kennen door haar kamer heimelijk te bekijken. Aan de hand van foto’s, een onopgemaakt bed, wat rondslingerende paperassen, een flesje water en een rondslingerend slipje krijgen we niet alleen een beeld van Eline, maar ook van de onzekerheid van Merijn als hij de dingen in zich opneemt. Wanneer hij schrikt van voetstappen op de trap, stoot hij onverhoopt het flesje water om. Het slipje lijkt dan de enige manier om de schade te beperken.
Wat een verrukkelijk verhaal!